Dag- en nachtzicht / rood licht
Dag- en nachtzicht
Zonnige dagen en donkere nachten: het menselijk oog kan zich aanpassen aan grote verschillen in helderheid. Maar het is ook gevoelig voor verblinding.
Iedereen die ooit in het donker rechtstreeks in een fel schijnende zaklamp heeft gekeken, kan dit onmiddellijk herkennen. Het oog kan zich voor zijn eigen bescherming aanpassen aan verschillende lichtomstandigheden, de zogenaamde licht-donker-adaptatie. Wanneer de helderheid verandert, heeft het oog tijd nodig om zich aan te passen. De huidige visuele prestatie wordt bepaald door de respectieve staat van aanpassing.
De aanpassing van donker naar licht duurt slechts enkele seconden. Omgekeerd kan het meer dan 30 minuten duren voordat het oog zich van licht naar donker heeft aangepast, b.v. B. bij het verlaten van een goed verlichte kamer 's nachts in het donker.
De kegeltjes in het netvlies registreren het daglicht, waarbij er drie verschillende soorten kegeltjes zijn voor de primaire kleuren blauw, rood en groen. Nachtzicht daarentegen wordt gedaan door de veel meer lichtgevoelige staafjes, die op hun beurt alleen onderscheid kunnen maken tussen tinten van helderheid of grijstinten.
De aanpassing van het visuele systeem aan veranderende lichtintensiteiten gebeurt in verschillende fasen. De eerste fase is de reflexvernauwing of verwijding van de pupil. Wanneer het irisdiafragma open is, komt er tot 80 keer meer licht in het oog dan wanneer het diafragma bijna gesloten is. In de tweede fase worden, afhankelijk van de lichtomstandigheden, vooral de staafjes of kegeltjes in het oog geactiveerd. De staven maken alleen zwart-wit zicht mogelijk. Het zijn de zwakke lichtreceptoren in het oog, d.w.z. ze worden geactiveerd in de schemering (scotopisch zicht of schaduwzicht). Bij fel licht zijn de kegeltjes bij voorkeur actief en maken ze kleurenzicht mogelijk (fotopisch zicht of lichtzicht).
Als het aan het donker aangepaste oog wordt blootgesteld aan een lichtbron (behalve rood licht), wordt het nachtzicht binnen enkele seconden geannuleerd, omdat de staafjes onmiddellijk reageren op de lichtbron.
Rood licht met zijn spectrale curve valt buiten de gevoeligheid van de staafjes (zie blauwe curve nachtzicht in schets 1). Het heeft geen effect op het aanpassingsproces, dus het nachtzicht blijft lang behouden!
Andere kleuren, met uitzondering van de amberkleur, vallen binnen het ontvangstbereik van de staafjes en beïnvloeden dus het aanpassingsproces min of meer snel.
Schets 1 (V-lambda-curve) blauw: nachtzicht / rood: dagzicht
Schets 2 Tijdsverloop van de aanpassing van het oog aan de duisternis
Alle met dit symbool gemarkeerde lampen zijn leverbaar met schakelbaar rood nachtlicht.